Jeugddroom
Het mag een jeugddroom zijn, de eerste jaren is de cafetaria in de volkswijk zeker geen vetpot. Hermien blijft werken in de winkel van bakker Tenniglo aan de Brinkstraat. Martie blijft halve dagen bij textielfabriek Nino. De inkomsten zijn hard nodig om de cafetaria op te starten. De kleine zaak is open van 12 tot 24 uur, elke dag van de week, er komt soms niet meer in kas dan tien gulden.
Om de cafetaria te kunnen runnen, wordt er keihard gewerkt. Martie begint ’s morgens om half acht bij Nino, tot ’s middags twaalf uur. Vandaar direct naar de Wooldriksweg. Zijn moeder heeft dan de cafetaria al opgestart en onder meer gezorgd dat het frituurvet op temperatuur is. Martie kan meteen aan de slag. Tot twee uur. Dan is het tijd om inkopen te doen. Om vier uur gaat de deur van Trio weer open. Als Hermien klaar is in de bakkerij, kan de moeder van Martie naar huis. De cafetaria blijft open tot middernacht. Dan de boel schoonmaken, geld tellen, even naar bed en vroeg weer op. Om half acht is Martie bij Nino, Hermien om acht uur in de bakkerij.
Ze horen voorbijgangers wel eens schamperen: ie holt het niet lange vol, ie goat failliet. Zelf twijfelen ze niet aan hun cafetaria. Ze zien geleidelijk de omzet toenemen. Ze blijven altijd vriendelijk, zorgen dat hun zaak steeds blinkend schoon is en spelen direct in op wensen van de klanten. En ze proberen ook graag nieuwe producten uit.